Vorig jaar ging meer dan 1 miljoen euro uit het Slachtofferfonds naar de slachtoffers van de aanslagen in ons land. De ‘Commissie voor Financiële Hulp aan Slachtoffers van Opzettelijke Gewelddaden en aan Occasionele Redders’ kende hen 1.101.865 euro toe om precies te zijn. Het gaat om een tiende van het totale bedrag dat in 2016 werd goedgekeurd. De Commissie heeft namelijk 1.464 beslissingen genomen voor een totaal bedrag van 11.513.482 euro. Toch blijft 75% van het beschikbare budget onaangeroerd. Er blijft nog zo’n 30 miljoen euro over van de geraamde 40,8 miljoen euro aan inkomsten. Een flink overschot dus voor de komende jaren. En dat zal nodig zijn. Door recente wetswijzigingen kunnen immers meer slachtoffers vaker een beroep doen op het fonds. Zo staat financiële hulp sinds kort ook open voor familieleden van niet overleden slachtoffers. Bovendien maken slachtoffers aanspraak op een pak meer geld. In juni 2016 werd het plafond voor zowel de reguliere als de dringende hulp opgetrokken.
Heel wat aanpassingen om ervoor te zorgen dat slachtoffers van terreur de middelen krijgen om hun leven herop te bouwen en het hoofd te bieden aan alle kosten waar ze voorstaan. De financiële hulpverlening vanuit het Slachtofferfonds loopt alvast erg vlot, laat Justitieminister Geens weten in de Kamer. Vooral ook het feit dat het fonds permanent bereikbaar was en het personeel de slachtoffers na de aanslagen zelf heeft gecontacteerd. Indien nodig werd hulp geboden bij het samenstellen van het aanvraagdossier. “De slachtoffers van de aanslagen zijn heel tevreden over de werking van het fonds”, besluit de minister.
Bron: vraag van Sabien Lahaye-Battheu aan minister van Justitie Koen Geens over ‘het Slachtofferfonds’, behandeld in de
Commissie voor de Justitie, Kamer van Volksvertegenwoordigers, 15 maart 2017.
Zie ook:
Wet van 31 mei 2016 tot wijziging van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, wat de hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden betreft, BS 17 juni 2016.