De federale ministerraad keurde vorige vrijdag een voorontwerp van wet goed dat in de Privacywet expliciet verduidelijkt dat de politiediensten niet onderhevig zijn aan het bekomen van een machtiging van de Privacycommissie. Het voorontwerp is nu voor advies overgemaakt aan de Raad van State.
In december wees het Hof van Cassatie er in vier arresten op dat de politiediensten niet over de vereiste machtiging beschikten om de DIV-databank te raadplegen voor de opsporing van eigenaars van geflitste voertuigen. Om dat euvel te verhelpen diende de politie meteen een machtigingsaanvraag in bij het Sectoraal comité van de Federale Overheid, opgericht binnen de Privacycommissie. Het comité behandelde de aanvraag via een spoedprocedure en verleende de machtiging al een week later. Op die manier kon de politie geflitste nummerplaten weer opzoeken in de DIV-databank.
Nu wil de federale regering ervoor zorgen, op voorstel van staatssecretaris voor Privacy Philippe De Backer, dat de politiediensten daarvoor geen machtiging meer nodig hebben. “De politiediensten beschikken over een rigoureuze wettelijke basis conform de algemene voorwaarden van de Privacywet voor wat betreft de rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens”, luidt de argumentatie. “Bovendien voorziet de wet op het politieambt in controlesystemen op meerdere niveaus. Enerzijds is er de functie van de consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer die binnen de politiediensten gemandateerd wordt om het beleid inzake het informatiebeheer te begeleiden en te controleren. Anderzijds wordt een externe controle uitgevoerd door het nieuwe Controleorgaan op de politionele informatie en ook door het Vast Comité van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.”
Volgens de ministerraad heeft de wetgever voor de politiediensten dus een privacykader voorzien dat al beantwoordt aan de geest van de nieuwe Europese privacyregelgeving die in 2016 werd aangenomen en in mei 2018 van toepassing wordt.
Het voorontwerp van wet heet voluit ‘Voorontwerp van wet tot wijziging van artikel 36bis van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens’.