Slachtoffers van mensenhandel en mensensmokkel beschermen. Het vormt al decennia één van dé prioriteiten voor justitie en politie. Een goede samenwerking met elkaar en met alle andere betrokken partners (sociale inspectiediensten, opvangcentra, enz.) blijkt cruciaal voor deze opdracht. Duidelijke afspraken daarover nog meer. Het draaiboek dat de basisregels vastlegt voor de samenwerking krijgt alvast een grondige update. De vorige versie dateert immers van 2008 en houdt geen rekening met de initiatieven die de voorbije jaren werden genomen op wettelijk en administratief vlak.
Zo zijn er bijvoorbeeld nieuwe richtlijnen voor het opsporen en vervolgen van mensenhandel en mensensmokkel (COL 4/2011 en COL 01/2015) en is er onder meer de
Wet van 12 mei 2014 met betrekking tot de voogdij over niet-begeleide minderjarige vreemdelingen. Deze wet maakt de toepassing mogelijk van het voogdijstelsel op Europese minderjarigen. En in het bijzonder op Europese minderjarigen die mogelijk het slachtoffer zijn van mensenhandel en voor wie voogdij moet worden geregeld.
Maar er was ook nood aan nieuwe, vereenvoudigde modelfiches. Bovendien bleek de oude omzendbrief te weinig te spreken over de opsporing van ‘Belgische’ slachtoffers. Uit de evaluatie is gebleken dat dit aspect meer naar voor moet komen, vooral ook de gevallen waarbij België een slachtoffer wordt ontdekt dat in het buitenland is uitgebuit. Items die ook aan bod komen in het Nationaal Actieplan
‘Strijd tegen mensenhandel – 2015-2019’ en in het Nationaal Veiligheidsplan.
Detectie, doorverwijzing en begeleiding
Met de omzendbrief krijgen de politiediensten, de sociale inspectiediensten, de dienst Vreemdelingenzaken, de magistraten van het Openbaar Ministerie en de erkende opvangcentra richtlijnen over hoe ze (vermoedelijke) slachtoffers van mensenhandel en bepaalde zwaardere vormen van mensensmokkel kunnen herkennen, doorverwijzen en begeleiden.
Beschermingsstatuut
De tekst geeft ook aan welke stappen er moeten worden gevolgd opdat slachtoffers het beschermingsstatuut kunnen krijgen. Om toegang te krijgen tot de beschermingsprocedure moeten slachtoffers het contact met de (vermoedelijke) dader(s) verbreken, zich laten begeleiden door een erkend gespecialiseerd opvangcentrum én samenwerken met het gerecht (door verklaringen af te leggen of klacht in te dienen (behalve tijdens de reflectieperiode).
Slachtoffers
De omzendbrief doelt op alle slachtoffers van mensenhandel met artikel 433quinquies van het Strafwetboek als uitgangspunt. Zowel Belgen, EU-onderdanen als derdelanders. Volwassen of minderjarig. Maar de omzendbrief heeft ook betrekking op slachtoffers van mensensmokkel (met artikels 77bis en 77quater van de Vreemdelingenwet als basis). Daarbij geldt evenwel dat alleen onderdanen van derde landen en Staten die geen partij zijn bij een internationale overeenkomst over de overschrijding van de buitengrenzen die België bindt, slachtoffer kunnen zijn. Belgen en EU-onderdanen kunnen nooit slachtoffer zijn van mensesmokkel in België of op het grondgebied van de EU.
Van detectie tot begeleiding
Detectie vormt de eerste stap in het hele proces: het herkennen van indicaties die mogelijk wijzen op een situatie van mensenhandel of mensensmokkel. Vooral door vaststelling op het terrein. Maar ook door verklaringen van het slachtoffer. Al zijn die verklaringen niet vereist om als slachtoffer te worden beschouwd.
Richtlijnen COL 01/02015 en COL 4/2011 geven de politie- en inspectiediensten, juridische diensten, urgentiediensten van de ziekenhuizen, enz. de nodige houvast om aanwijzingen te kunnen herkennen.
Na detectie volgt identificatie, het formeel erkennen als slachtoffer door het toekennen van een (voorlopig) statuut door de magistraat. In deze fase is het vooral belangrijk om het slachtoffer goed te informeren. En door het door te verwijzen naar een gespecialiseerd opvangcentrum voor begeleiding (dat is residentiële begeleiding (indien nodig), psychosociale en medische hulp, administratieve en juridische hulp en bijstand door een tolk).
Indien nodig wordt Vreemdelingenzaken op de hoogte gebracht via het ‘Administratief verslag vreemdelingencontrole’.
Op elk moment in de procedure is overleg tussen alle betrokken partijen elementair. De omzendbrief geeft voor elke stap aan waar de nadruk moet liggen. En heeft aandacht voor een aantal specifieke gevallen. Zoals minderjarige slachtoffers en slachtoffers van mensenhandel in dienst van diplomatiek personeel.
Einde procedure
De procedure kan op 4 manieren worden afgesloten
• | door de afgifte van een verblijfstitel van onbepaalde duur; |
• | via stopzetting van de procedure door een magistraat of het Bureau Minteh van DVZ; |
• | door een einde te maken aan de begeleiding door het opvangcentrum (vb. bij het niet respecteren van de begeleidingsovereenkomst, bij het niet meer voldoet aan de begeleidingsvoorwaarden); |
• | door de vrijwillige terugkeer. |
10 maart 2019
Binnen de 2 jaar wordt de omzendbrief geëvalueerd door de Interdepartementale Coördinatiecel ter bestrijding van de mensensmokkel en de mensenhandel.