Een wetsonwerp geeft Belgische slachtoffers van terreuraanslagen een speciaal statuut dat vergelijkbaar is met dat van oorlogsslachtoffers. Het geeft hen recht op een herstelpensioen, de terugbetaling van alle medische kosten en ‘een Kaart van nationale solidariteit’ dat hen bepaalde voordelen biedt. De Kamercommissie zal zich binnenkort als eerste uitspreken over het wetsontwerp, waarvan de datum van inwerkingtreding symbolisch werd vastgelegd op 22 maart 2016. Uiteraard onder strikte voorwaarden. Zo komen alleen Belgen en personen die hun gewone verblijfsplaats in ons land hebben in aanmerking voor het statuut. En alleen wanneer ze slachtoffer zijn van een bij KB erkende aanslag in België of in het buitenland. Bedoeling is om slachtoffers de middelen te geven om hun leven herop te bouwen en het hoofd te bieden aan alle kosten waar ze voorstaan. Niet alleen rechtstreekse slachtoffers, maar ook de onrechtstreekse slachtoffers zoals naaste familieleden. Ook zij kunnen aanspraak maken op het statuut.
Buitenlandse slachtoffers vallen dus buiten het toepassingsgebied, maar worden niet aan hun lot overgelaten. Zij kunnen zich voor hulp richten tot het Slachtofferfonds. Het statuut zal trouwens pertinent geweigerd worden aan gevangenen die een straf uitzitten van minstens 2 jaar en ontzet zijn uit hun burgerrechten, aan Belgische Syriëstrijders en aan de rechthebbenden van de daders, mededaders of medeplichtigen.
Slachtoffers die wel in aanmerking komen:
- kunnen een herstelpensioen krijgen wanneer ze minstens 30 dagen ongeschikt zijn om handelingen uit te voeren in het dagelijks leven. Van rechtstreekse slachtoffers is daarbij een invaliditeit van 10% vereist. Initieel wordt een herstelpensioen voor 5 jaar toegekend. Na die periode volgt een herevaluatie;
- kunnen terugbetaling ontvangen van al hun medische kosten (ook psychologische zorgen);
- kunnen op basis van het hen ‘ten persoonlijke titel’ toegekend statuut een kaart van nationale solidariteit ontvangen dat hen bepaalde voordelen biedt.
Bron:
Wetsontwerp nr. 2334.