Ook het lokale niveau krijgt nu middelen in de strijd tegen terreur. Zijn er ernstige aanwijzingen dat in bepaalde panden op het grondgebied van een gemeente zaken gebeuren die een terroristische misdrijf inhouden, dan kan de burgemeester de betrokken plaatsen voortaan tijdelijk sluiten.
Dat kan echter niet zomaar. De burgemeester kan het pand alleen sluiten overleg met de gerechtelijke instanties. Aangezien het gaat om terrorismezaken, zal dat het federaal parket zijn. Bovendien moet de burgemeester ook – voor hij de sluiting beveelt – eerst de verantwoordelijke van het pand horen. Die moet de kans krijgen om zijn verweermiddelen uiteen te zetten.
Sluiting kan alleen bij ernstige vermoedens van terroristische misdrijven. Hieronder valt bv. ook het aanzetten tot of het werven voor terroristische misdrijven, of de financiering ervan.
Hoelang de sluiting duurt, beslist de burgemeester zelf. Maar er is wel een maximumtermijn: zes maanden. Daarna heeft zijn besluit geen uitwerking meer.
Het college van burgemeester en schepenen moet het sluitingsbesluit bekrachtigen op zijn eerstvolgende zitting.
Als een pand – ondanks het sluitingsbesluit – toch open blijft kan de burgemeester het verzegelen.
Tot slot nog dit. Een gelijkaardige sluitingsbevoegdheid bestaat al langer wanneer er ernstige vermoedens zijn van mensenhandel of mensensmokkel in een pand. Enig verschilpunt met de nieuwe regeling is dat het sluitingsbesluit van de burgemeester bij mensenhandel gewoon moet gemeld worden aan de gemeenteraad. In terreurzaken is dat niet nodig, maar het college van burgemeester en schepenen moet het wel bevestigen.
De nieuwe wet van 13 mei 2017 treedt in werking op 26 juni 2017.
Bron: Wet van 13 mei 2017 tot invoeging van artikel 134septies in de Nieuwe gemeentewet, teneinde de Burgemeester toe te staan over te gaan tot sluiting van de inrichtingen waarvan vermoed wordt dat er terroristische activiteiten plaatsvinden, BS 16 juni 2017