De federale regering versoepelt de voorwaarden om erkend te kunnen worden als bijzondere veldwachter. De veldwachters krijgen ook een nieuw uniform met een reflecterend embleem erop, en een moderne legitimatiekaart in badgevorm. Bijzondere veldwachters worden aangesteld door jachtrechthouders, om hun jachtdomeinen te beschermen.
Volgens het federale Veldwetboek kunnen
‘bijzondere personen en openbare instellingen’ een bijzondere veldwachter aanstellen. In de praktijk worden veldwachters meestal aangesteld door wildbeheereenheden en particulieren, om hun jachtterreinen en visvijvers te bewaken.
De aanstelling en de erkenning van een bijzondere veldwachter werden tot nu geregeld door het federale Veldwetboek, een koninklijk besluit van 8 januari 2006 en een ministerieel besluit. Dat koninklijk besluit wordt nu integraal vervangen. De bevoegdheden van de bijzondere veldwachters worden hoofdzakelijk op gewestelijk vlak geregeld, onder meer in het jacht- en bosdecreet.
Volgens de federale wetgeving mogen bijzondere veldwachters een wapen dragen en mogen zij een pv opstellen, en dus gelden er strenge voorwaarden om aangesteld te kunnen worden tot veldwachter. Kandidaten voor de job moeten bovendien erkend worden door de provinciegouverneur én zij moeten een eed afleggen bij de vrederechter.
Erkenning voor 5 jaar
In Vlaanderen is het de provinciegouverneur die de toelatingsvoorwaarden controleert en de kandidaten erkent. En dit voor een hernieuwbare termijn van 5 jaar. Het nieuwe KB somt de documenten op die daarvoor nodig zijn. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest komen deze taken officieel toe aan de minister-president van het gewest.
Als de bijzondere veldwachter het toezicht krijgt over andere goederen of als hij van aansteller verandert, behoudt hij volgens het nieuwe KB zijn erkenning, maar moet hij wel een nieuwe legitimatiekaart aanvragen voor de resterende duur van zijn 5-jarige erkenningstermijn.
Voorwaarden voor erkenning
Om erkend te kunnen worden, moet een kandidaat aan heel wat voorwaarden voldoen, zoals: onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie, ten minste 18 jaar oud zijn op de dag van de erkenning, geen politiek mandaat uitoefenen, geen activiteiten uitoefenen bij een wapen- of munitiefabrikant, enz.
Bijzondere veldwachters mogen ook niet veroordeeld zijn tot een correctionele of criminele straf. Zelfs niet met uitstel. “Behoudens veroordelingen wegens inbreuken op de wetgeving betreffende de politie over het wegverkeer”, staat er in het nieuwe KB. Een bijzondere veldwachter die strafrechtelijk veroordeeld werd tot een correctionele straf wegens een inbreuk op de verkeersregels, kan vanaf nu dus aanblijven als veldwachter.
In het Verslag aan de Koning bij het nieuwe KB staat echter dat er de facto wel rekening zal worden gehouden met de ernst en de aard van de inbreuk: “Terwijl een kandidaat die veroordeeld is tot een boete voor overdreven snelheid, wel degelijk aan de voorwaarde voldoet, zal dat niet het geval zijn voor iemand die veroordeeld werd voor een boete wegens het veroorzaken van een verkeersongeval waarbij derden gekwetst zijn.”
Ook gewezen politiemensen
Bijzondere veldwachters mogen geen lid zijn van een politiedienst of van een openbare inlichtingendienst, en mochten dat ook niet geweest zijn gedurende de voorbije 5 jaar. Die laatste bepaling wordt geschrapt. Politiemensen mogen vanaf nu dus rechtstreeks overstappen van de ene job naar de andere.
Net als tot nu het geval was, mogen veldwachters ook geen privédetective of bewakingsagent zijn, en mogen zij geen functie uitoefenen als ‘wachter bij de administratie bos- en natuurbeheer’.
Voor jacht- én visgronden
Een kandidaat-veldwachter mag zelf niet jagen op het gebied waarop hij wenst aangesteld te worden. Hij mag ook geen jachtrechthouder of medejachtrechthouder zijn van dat gebied, en hij mag niet verwant zijn aan de aansteller of aan de jachtrechthouders (bloed- of aanverwantschap tot in de derde graad).
Het nieuwe KB breidt die voorwaarde uit. Zo mag de bijzondere veldwachter ook niet vissen op het gebied waarop hij wenst aangesteld te worden, mag hij er geen visrechten op hebben, en mag hij ook geen bloed- of aanverwant zijn van de visrechthouders in dat gebied.
Recht om wapen te dragen
Het nieuwe KB zegt ook expliciet dat een persoon die erkend wil worden als bijzondere veldwachter de voorbije 3 jaar niet geconfronteerd mag zijn met een beslissing tot beperking, schorsing of intrekking van het recht om een wapen te dragen.
Basisopleiding en bijscholing
Tot slot moet de kandidaat-veldwachter geslaagd zijn voor de bekwaamheidsproef van de basisopleiding. Als hij later zijn erkenning als veldwachter wil vernieuwen, zal hij moeten aantonen dat hij geslaagd is voor het bijscholingsexamen.
Nieuw is dat een kandidaat vanaf nu mag deelnemen aan de basisopleiding, nog vooraleer hij over een aanstellingsakte beschikt. Op voorwaarde dat de provinciegouverneur daarmee instemt. De regering wil zo vermijden dat de opvolging van een bijzondere veldwachter vertraging zou oplopen omdat zijn opvolger nog een opleiding moet volgen.
De inhoud en de duur van de basisopleiding wijzigen niet. De kandidaat-veldwachters krijgen nog altijd minstens 80 uren les over recht, hun bevoegdheden en statuut, het correct opstellen van een proces-verbaal, veilig en verantwoord optreden, en sociale vaardigheden.
Het nieuwe KB zegt wel dat de kandidaat ten minste 55% van de punten moet behalen op elk onderdeel van de bekwaamheidsproef en dat hij ten hoogste 2 keer mag herkansen binnen een termijn van 2 jaar.
Wat de bijscholing betreft, staat nu expliciet in het KB dat de bijzondere veldwachter gedurende de 2 jaar vóór het verstrijken van zijn 5-jaarlijkse erkenning een bijscholingscursus moet volgen. Zijn erkenning kan immers enkel verlengd worden na voorlegging van een bijscholingsgetuigschrift dat minder dan 2 jaar oud is.
Terzelfder tijd moet de verlengingsaanvraag ten laatste 2 maanden vóór het verstrijken van de erkenning ingediend worden. Anders wordt de verlengingsaanvraag behandeld als een aanvraag voor een nieuwe erkenning en moeten er veel meer papieren voorgelegd worden.
Er volgt nog een ministerieel besluit met meer details over de basisopleiding en bijscholing.
Legitimatiekaart
De bijzondere veldwachters krijgen een nieuwe legitimatiekaart. Het oude papieren model wordt vervangen door een plastic badge, volgens het model van de huidige identiteitskaarten. Met de legitimatiekaart maakt de bijzondere veldwachter zich bekend bij de burger.
Uniform
Ook het uniform helpt om een bijzondere veldwachter te herkennen. Dat uniform bestaat uit een pet, een parka, een (katoenen, wollen of fleece-) trui met schouderstukken, een hemd met schouderstukken, een polo, een broek én een das. Alles in donkergroen. Om mogelijke verschillen tussen de provincies weg te werken, bepaalt het KB nu expliciet welk soort groen er gebruikt moet worden voor het uniform (CMYK-code: C = 100%, M = 0%, Y = 100% en K = 61%).
Op alle kledingstukken wordt het
embleem bevestigd: een zwaard met daarboven een kroon en ernaast 2 takken met eikenbladeren en de tekst ‘bijzondere veldwachter’. Het embleem komt ook op de schouderstukken, maar bestaat daar enkel uit de tekening. Het nieuwe embleem ziet er overigens hetzelfde uit als het vorige, alleen zijn de letters en de tekening nu
wit reflecterend op de lichtgroene achtergrond, en geeft de overheid ook hier de CMYK-code van het lichtgroen (100% - 0% - 100% – 0%).
Oude uniformen en emblemen zonder reflecterende letters en tekening mogen maar tot het einde van dit jaar gebruikt worden.
Van toepassing:
• | België. |
• | Vanaf 20 oktober 2017. Wettelijke regeling van inwerkingtreding 10 dagen na publicatie in BS. Met (korte) overgangsregeling voor de bijzondere veldwachters die de verkorte opleiding volgden. |
• | Wordt verwacht: ministerieel besluit. |
tot regeling van het statuut van de bijzondere veldwachters, BS 10 oktober 2017.
- Koninklijk besluit van 8 januari 2006 tot regeling van het statuut van de bijzondere veldwachters, BS 24 februari 2006 (opgeheven KB).